HOOFDPIJN WAT IS HOOFDPIJN EN WAAR KOMT HET VANDAAN?

Hoofdpijn is grofweg in te delen in 5 soorten:

-Migraine
-Clusterhoofdpijn
-Spanningshoofdpijn (Tension type headache)
-Cervicogene hoofdpijn
-Hoofdpijn door medicijngebruik

Migraine:

Migraine (van hemicrania: ‘half hoofd’) is een neurovasculaire aandoening waarbij aanvallen ontstaan door neurale prikkelingen die na een plotse tijdelijke vernauwing, een verwijding van de bloedvaten tot gevolg heeft. Dat gaat vaak gepaard met een kloppende hoofdpijn. De gemiddelde prevalentie (hoeveel de aandoening voorkomt) van de klachten van migraine in Westerse landen ligt op 11%.[1] Opvallend is dat migraine bij de bevolking van Nederland aanmerkelijk meer voorkomt dan in alle andere Europees landen.

Onderzoek met hersenscanners heeft aangetoond dat de hersenstam geactiveerd wordt tijdens een migraineaanval. De typische hoofdpijn die voorkomt bij een migraineaanval wordt meestal aan één kant van het hoofd gevoeld (vandaar de naam), maar kan ook dubbelzijdig optreden. De pijn treedt niet altijd aan dezelfde kant op.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen migraine zonder aura (komt voor bij twee derde van de patiënten) en migraine metaura, ook wel oftalmische of oogmigraine genoemd (1/3 van de gevallen). Een migrainepatiënt kan in de loop van zijn leven verschillende types hebben.

Migraine moet worden onderscheiden van clusterhoofdpijn en spanningshoofdpijn. Gewone migraine (zonder aura) uit zich voornamelijk als kloppende hoofdpijn. Geregeld heeft de patiënt last van misselijkheid en overgeven. De verschillende symptomen komen niet bij alle migrainelijders voor.

Mensen die aan migraine lijden kunnen dikwijls slecht tegen fel licht en geluid. Vaak komen in een familie verscheidene migrainepatiënten voor, hetgeen wijst op een erfelijke factor. Onderzoek na een aanval brengt doorgaans geen fysieke oorzaak aan het licht. Bij herhaalde aanvallen is medisch advies raadzaam, al was het alleen al omdat er geneesmiddelen bestaan die preventief werken of een aanval bekorten.

Kenmerken:

  • Visueel aura: troebel zicht, lichtflitsen, gedeeltelijk verlies van het gezichtsvermogendoor flikkerscotomen. Deze visuele sensaties kunnen zich door het gezichtsveld verplaatsen, en nemen vaak de vorm aan van trillende gekartelde of gebogen zigzaglijnen, of gekleurde driehoekjes. Deze visuele verschijnselen verdwijnen meestal binnen een uur, en komen meer bij oudere personen voor (>40) dan bij jonge personen. Zij kunnen soms alleen optreden, en worden soms door een hoofdpijnaanval gevolgd. Soms treden ook andere neurologische uitvalsverschijnselen (bijvoorbeeldverlamming van een arm, niet uit de woorden kunnen komen, gevoelsstoornissen) op in de voorafgaande (prodromale) fase. Soms blijft na dezeprodromen een hoofdpijnaanval zelfs uit, dit noemt men dan “aura sans migraine” ook wel “migraine sans migraine”.
  • Kloppende hoofdpijn, meestal aan één kant van het hoofd
  • Pijn die verergert bij lichamelijke inspanning, vooral door te bukken
  • Sterke overgevoeligheid voor licht(fotofobie) en geluid (fonofobie)
  • Misselijkheid
  • Overgevoeligheid voor bepaalde geuren.
  • Concentratieverlies
  • Droge mond

De aura, de pijn en het verlies van concentratievermogen kunnen enkele uren tot dagen aanhouden.

Oorzaken en uitlokkende factoren:

Over het ontstaan is veel nog onzeker. Diverse factoren worden genoemd:

  • erfelijke component. Een eerstegraads familielid van een migraine-patiënt heeft een 1,9 maal grotere kans op het krijgen van migraine zonder aura en een 1,4 maal grotere kans op het krijgen van migraine met aura.[3] Migraine is in grote mate (maximaal 50%) genetisch bepaald.[4]
  • gat tussen hartboezems. Mensen met migraine met aura hebben veel vaker dan niet-migrainepatiënten (50-60% tegen 25%) nog een open foramen ovale[5]. Maar omdat een groot deel van de bevolking zo’n gaatje heeft, maar geen migraine, is dat gaatje waarschijnlijk niet de oorzaak. De meest waarschijnlijke verklaring is dat zowel het gat als de migraine gezamenlijk geërfd zijn.[6]
  • Vaak wordt gesuggereerd dat migraine met de bloedvaten te maken heeft. Het lijkt alsof de bloedtoevoer even belemmerd is, waarna de toevoer zich weer herneemt. De hersenen kunnen zelf geen pijn voelen, maar de bloedvaten die meer aan de buitenrand van de hersenen lopen kunnen dat wel. Over de oorzaken wordt verschillend gedacht. Recent onderzoek aan het Leids UMC duidt erop dat vaatvernauwing of -verwijding mogelijk toch geen factor is in migraine.[7].
  • minder zuurstof. Een mogelijke oorzaak is dat de hersenen tijdelijk minder zuurstof krijgen. Wanneer er daarna wat meer zuurstof in de hersenen komt, kunnen de bloedvaten gaan verwijden en zo migraine tot gevolg hebben. Migraine kan daarom voorkomen bij iemand die is flauwgevallen, of iemand met hoogteziekte.
  • verstoorde energievoorziening van de hersenen. Verschillende onderzoeken laten zien dat de energievoorziening in de hersenen verstoord is. Men gaat ervan uit dat de hersenen daarom gevoeliger zijn voor hoofdpijn en aanverwante neurologische problemen, op momenten dat de hersenen meer energie nodig hebben, de hoeveelheid oxideerbare stoffen in de hersenen beperkt is en als de hoeveelheid zuurstof in de hersenen klein is.[8] Dit zou mogelijk een verklaring kunnen zijn voor de drang naar het eten van energierijk voedsel, zoals chocolade, vlak voor een migraineaanval. Ook zou dit gebrek aan energie mogelijk kunnen verklaren waarom migrainepatiënten vaak stemmingswisselingen ervaren voorafgaand aan een aanval.

Factoren die een aanval kunnen uitlokken:

  • hormonale veranderingen. Deze kunnen als triggerfactor fungeren, de bekendste voorbeelden zijn de menstruatie en de overgang.
  • emotionele stress. Merk op dat deze relatie in toenemende mate ter discussie wordt gesteld.[9]
  • lichamelijke inspanning
  • bepaalde geuren
  • te weinig vochtinname

Genotsmiddelen zoals chocolade en wijn spelen, net als emotionele stress, mogelijk een wat ondergeschikte rol.

Behandeling:

Behandeling wordt besproken in de blog van volgende week.

Bronnen, noten en/of referenties bij Migraine zie einde blog.

Clusterhoofdpijn:

Mensen die lijden aan clusterhoofdpijn ervaren extreme hoofdpijnen in de omgeving van één van de ogen en/of de slaap. De pijn kent verschillende gradaties variërend van lastig tot vrijwel onhoudbaar. De locatie en het soort pijn kan vergeleken worden met de pijnscheut die men krijgt door te snel iets kouds, zoals een ijsje, te eten. De analogie is te beperkt, maar kan een inzicht geven in de pijnervaring van een aanval. Mensen die clusterhoofdpijn hebben en ook de pijn van migraine kennen, melden dat de pijn van clusterhoofdpijn vele malen erger is. In medische rapporten wordt clusterhoofdpijn dan ook aangemerkt als een van de meest pijnlijke syndromen waar een mens aan kan lijden. Een andere analogie is het gevoel van een brandende ijspriem die herhaaldelijk in, achter of boven het oog gestoken wordt. Aanvallen kunnen meerdere keren per dag voorkomen en duren gemiddeld 1 uur, maar kunnen variëren van 15 minuten tot wel drie uur. Nare bijkomstigheid is dat ze abrupt op kunnen komen.

Het aantal mannen met deze vorm van hoofdpijn ligt hoger dan het aantal vrouwen dat het heeft; een verhouding van ongeveer 3:1. Dit onderlinge verschil wordt echter al jaren kleiner. De vraag is of het steeds vaker voorkomt bij vrouwen, of dat er in de loop der jaren betere diagnoses gesteld worden. Ongeveer 1 op 1000 inwoners van Amerika en West-Europa lijdt aan deze kwaal. Breedtegraad (geografische breedte) speelt een rol bij het voorkomen van clusterhoofdpijn; ze komen vaker voor naarmate men van de evenaar af gaat richting de polen. Er wordt gedacht dat grote veranderingen in de lengte van de dag verantwoordelijk zijn voor deze toename. (n.b. Ook wordt gedacht dat de over het algemeen meer stressvolle ‘westerse’ levenswijze van de bevolking in deze gebieden van invloed is). Ook opvallend is het grote aantal mannen in de leeftijdscategorie van 20 tot 50 jaar. Tevens valt op dat er weinig clusterpatiënten zijn van 60 jaar of ouder.

Deze vorm van hoofdpijn onderscheidt zich in 2 types; episodisch en chronisch. In de episodische vorm verschijnen de aanvallen in clusters van enkele weken tot maanden waarna deze weer verdwijnen. Hier komt de naam clusterhoofdpijn vandaan. Chronische patiënten (10-15% van alle gevallen) kennen deze “rustperiodes” niet en hun aanvallen kunnen dagelijks doorgaan. Overigens kan de episodische clusterhoofdpijn overgaan in de chronische en omgekeerd. Een merkwaardig fenomeen bij clusterhoofdpijn is de bijna metronomische regelmaat van de aanvallen. Aanvallen die dagelijks op bijna precies dezelfde tijdstippen beginnen zijn zeer typisch.

Uit onderzoek is gebleken dat de aanvallen vooral optreden tijdens de slaap en dan beginnen tijdens de remslaap, als de persoon aan het dromen is. Vervolgens wordt de persoon wakker van de opkomende pijn. Ook bij slapen overdag (middagdutje) kan makkelijk een aanval ontstaan. Een gemeenschappelijke factor hierbij is de ontspannende reactie en de daarbij gepaard gaande prikkeling van het parasympathisch zenuwstelsel, waardoor de bloedvaten verwijden en de hartslag en de bloeddruk dalen. Hieruit volgt de hypothese dat het evenwicht tussen het sympathische- en parasympathische systeem verstoord is op het moment dat een beroep wordt gedaan op de compenserende werking van het sympathisch systeem, in het deel hiervan wat aangedaan wordt bij een clusterhoofdpijnaanval. De tijdens ontspanning verwijde arteriën in de aangedane zijde van het hoofd vernauwen zich niet maar zwellen juist extra op door de stijgende bloeddruk als bijvoorbeeld de remslaap begint of anderszins een beroep gedaan wordt op de compenserende werking van het sympathisch zenuwstelsel in dit gebied. Deze bloedvaten (arteriae carotides interna et externa) zwellen ongeremd op, wat de extreme pijn tot gevolg heeft. De angst, wanhoop en vaak paniek die mensen met clusterhoofdpijn tijdens een aanval ervaren en de hierdoor ontstane radeloze bewegingsdrang (men weet niet waar men het zoeken moet van de pijn) zorgen voor het nog verder oplopen van de bloeddruk en dan nog heviger worden van de pijn.

Vanuit deze hypothese geredeneerd zou de oorzaak van clusterhoofdpijn gezocht kunnen worden in het vinden van de oorzaak van het tijdelijk falen van dit specifieke deel van het sympathische systeem. Een heel typerende factor bij clusterhoofdpijn die daarbij in overweging genomen moet worden is de tijdelijkheid van de aandoening in de meeste gevallen: over het algemeen herstelt de situatie zich weer na gemiddeld 6 tot 8 weken. Vervolgens kan de aandoening om nog onverklaarde redenen jaren wegblijven en vervolgens plotseling weer beginnen. Opvallend hierbij is ook dat heel veel clusterhoofdpijn patiënten roken en een leven leiden met gemiddeld meer stress en hogere prestatiedrang[bron?] en dat periodes van extra verhoogde stress gekoppeld lijken te zijn aan periodes met clusterhoofdpijn[bron?]. Een afgenomen algehele weerstand en verhoogde spierspanningen tijdens zo een periode van extra stress zouden een uitlokkende rol kunnen spelen[bron?] en de tijdelijkheid dan misschien kunnen verklaren (vergelijk; als bij een virusinfectie als koortslip of gordelroos wat ook periodiek optreden kan bij verlaagde weerstand en toegenomen stress). Stress is echter op zichzelf geen aangetoonde oorzaak, iets wat snel gedacht wordt door mensen in de omgeving van C.H.patiënten en daarmee de toestand te eenvoudig en eenzijdig voorstelt. De symptomen zijn zo specifiek en eenvormig dat zij juist duidelijk duiden op een specifieke lichamelijke verstoring die ook niet door op de psyche of geest werkende methoden duidelijk beïnvloedbaar of geneesbaar is gebleken. Mensen met clusterhoofdpijn hebben wat dit betreft gezamenlijk alle mogelijke methoden van het alternatieve en psychotherapeutische circuit zonder duidelijk of blijvend resultaat uitgeprobeerd. Omdat ze elke mogelijkheid aangrijpen om verlichting te krijgen van deze vreselijke pijnen zijn ze vaak gemotiveerd om de meest vreemde of ingrijpende behandelingen te ondergaan. Dit is een aspect wat deze mensen kwetsbaar maakt voor onverantwoord medisch ingrijpen en allerhande kwakzalverij.

Uit onderzoek is ook gebleken dat een opvallend aantal clusterhoofdpijnpatiënten in zijn verleden een nek- of hoofdtrauma heeft opgelopen.[bron?] Het (sympathische) systeem wat betrokken is bij clusterhoofdpijn is met name gelegen in de nek (truncus vagosympathicus, ganglion cervicale superius) en het hoofd. Verder onderzoek naar tijdelijke factoren die dit systeem kunnen verstoren; stress (verhoogde spierspanning); inklemming/irritatie van het betrokken systeem in halswervelgebied (als gevolg van bijvoorbeeld trauma in het verleden), infectie/ontsteking (virus?) verlaagde weerstand, etc. is wellicht nodig.

Oorzaken en uitlokkende factoren:

Factoren die bij vrijwel alle patiënten een aanval kunnen uitlokken zijn:

  • smaakversterkers E620 tot en met E627 zoals mononatriumglutamaat[bron?];
  • slaap (met name dutjes overdag)[bron?]

Factoren die mogelijk ook een aanval zouden kunnen uitlokken, maar door te weinig patiënten genoemd worden om ze met zekerheid te kunnen stellen, zijn:

  • fel (zon)licht;
  • benauwdheid;
  • temperatuursverschillen, koude, tocht, airco;

luchtdrukverschillen (vliegreizen);

  • sorbitol (E420);
  • alcohol;
  • (oude) kaas;
  • peper, gekruid eten;
  • citroenzuur (E330 t/m E333);

Door wetenschappers is een laag testosterongehalte als een mogelijke oorzaak van clusterhoofdpijn genoemd [2].

Misverstanden over de factoren zijn:

  • Mensen die deze aandoening niet kennen, zijn vaak geneigd om stress aan te wijzen als de meest logische veroorzaker van een aanval of zelfs een nieuwe clusterperiode. Wetenschappelijke onderzoeken hebben echter nog niets opgeleverd wat clusterhoofdpijn in verband zou kunnen brengen met stress.
  • Patiënten die de uitlokkende factoren te allen tijde vermijden, weten dat een volgende clusterperiode hierdoor niet uit zal blijven. Ook is niet vastgesteld dat een nieuw cluster, wegens het volledig vermijden van de genoemde factoren, langer wegblijft. Het is dus niet logisch om te stellen dat een nieuwe clusterperiode begint naar aanleiding van inname van deze factoren.
  • Uitlokkende factoren zullen, tijdens een clusterperiode, vrijwel altijd een aanval tot gevolg hebben. Patiënten met de episodische vorm kunnen echter tussen twee clusterperiodes door de genoemde factoren vaak gewoon innemen zonder dat daar een aanval op volgt.

Behandeling:

Behandeling wordt besproken in de blog van volgende week.

Bronnen, noten en/of referenties bij clusterhoofdpijn zie einde blog

Spanningshoofdpijn:

Spanningshoofdpijn is hoofdpijn die wordt toegeschreven aan overmatige spanning in gelaats- en/of nekspieren. Het is verreweg de meest voorkomende vorm van hoofdpijn, en de diagnose wordt meestal gesteld door uitsluiting van andere oorzaken, dat wil zeggen, er zijn per definitie geen andere oorzaken voor te vinden.

De pijn is meestal gering tot matig, diffuus drukkend of klemmend van aard, aan beide zijden van het hoofd. De pijn duurt van enkele minuten tot vele dagen en gaat niet gepaard met andere verschijnselen. De pijn wordt niet erger bij inspanning.[1] Meestal zijn er meerdere factoren, risicofactoren, verantwoordelijk voor spanningshoofdpijn:

  • fysieke factoren
  • psychische factoren
  • hormonale factoren.

De precieze oorzaak van spanningshoofdpijn is vooralsnog onduidelijk. Meestal komt ze spontaan opzetten, en ruim de helft van de mensen heeft dit wel eens. Laboratorium- en ander onderzoek levert vrijwel nooit iets op. Sommige mensen hebben hun hele leven lang zeer geregeld last van spanningshoofdpijn.

Spanningshoofdpijn is te onderscheiden van de minder voorkomende migraine en de veel zeldzamere clusterhoofdpijn. Mengvormen komen voor en overlap, zoals met cervicogene hoofdpijn. Hoofdpijn door een hersentumor zonder dat daarbij andere verschijnselen optreden is uiterst zeldzaam. Hoofdpijn kan wel ontstaan door ontstekingsprocessen in het hoofd, bijvoorbeeld van de bloedvaten. Dit is vrij gemakkelijk vast te stellen.

Behandeling:

Behandeling wordt besproken in de blog van volgende week.

Bronnen, noten en/of referenties bij spanningshoofdpijn zie einde blog

Cervicogene hoofdpijn:

Cervicogene hoofdpijn is hoofdpijn waarbij de oorzaak zich in de nek bevindt. Van alle vormen van hoofdpijn is cervicogene hoofdpijn het meest controversieel [1]. Dat komt doordat de (vermeende) oorzaken in de nek in verreweg de meeste gevallen niet met objectieve onderzoeken kunnen worden bevestigd. Sommige auteurs[2] zijn er daarom van overtuigd dat cervicogene hoofdpijn niet vaak voorkomt, terwijl anderen[3] daar anders over denken. Hoewel men met röntgenfoto’s en scans meestal geen afwijkingen in de nek kan vaststellen die de hoofdpijn van een patiënt kunnen verklaren, blijkt dat in diverse wetenschappelijke onderzoeken wél een verband tussen allerlei weefsels in de nek en hoofdpijn kan worden aangetoond. Hier een opsomming daarvan met verwijzing naar de betreffende onderzoeken:

  • De gewrichten tussen de schedel en de atlas [4][5][6][7]
  • De gewrichten tussen de bovenste 3 nekwervels onderling [8][9]
  • Tussenwervelschijven [3][5][6][7][8]
  • Verhardingen in nekspieren, zowel in de grote als in de kleine diepe nekspieren [10][11][12]
  • Bandletsel in het gebied tussen de schedel en de 2e nekwervel [13][14][15]
  • Aanhechtingen van spieren en andere weke delen op of vlak onder de schedelrand [3]

Al met al ontstaat een beeld dat diverse weefsels in vooral het bovenste deel van de nek kunnen leiden tot hoofdpijn. Dit blijkt ook uit een uitgebreid literatuuroverzicht naar de oorsprong van cervicogene hoofdpijn dat in een drietal artikelen is gepubliceerd.[16] Over de prevalentie blijft evenwel onduidelijkheid bestaan.

Er is een groot verschil tussen cervicogene hoofdpijn die in één keer is ontstaan, bijvoorbeeld na een verdraaiing van de nek of na een ongeval, of die geleidelijk is ontstaan. In de acute variant ontstaat de pijn plotseling en is er een aanwijsbare oorzaak. De pijn is meestal gelijk heftig en kan, afhankelijk van de aard van het letsel, uren tot maanden aanhouden. Bekende voorbeelden zijn een whiplashongeval of een acute stijve nek na een verdraaiing. De pijn kan enkelzijdig of dubbelzijdig zijn en in veel verschillende vormen voorkomen. Meestal is er een duidelijk verband met nekklachten aantoonbaar. Bij de langzame variant ontstaat de hoofdpijn geleidelijk en wordt het vaak langzaam erger. Dat proces kan maanden of zelfs jaren duren. Ook hier zijn de uitingsvormen divers en is ook de nek vaak pijnlijk, al hoeft dat laatste niet altijd het geval te zijn.[8][17]

Oorzaken en uitlokkende factoren:

Over het ontstaan van cervicogene hoofdpijn is het nodige geopperd, maar is desondanks nog veel onzeker:

  • (Mirco)traumata [6][18]
  • Nekbelastende werkhoudingen
  • Nekbelastende slaaphoudingen [18]
  • Stress: algemeen spierspanning verhogend

Behandeling:

Behandeling wordt besproken in de blog van volgende week.

Bronnen, noten en/of referenties bij cervicogene hoofdpijn zie einde blog.

Hoofdpijn door medicijngebruik:

Bij ernstige hoofdpijn ligt het slikken van pijnstillers voor de hand. Sommige mensen nemen zelfs een pijnstiller om te voorkomen dat de hoofdpijn terugkomt.

Medicijnafhankelijke hoofdpijn treedt op wanneer geneesmiddelen gebruikt worden bij de behandeling van hoofdpijn en dit geneesmiddel zelf hoofdpijn veroorzaakt door langdurig gebruik.

Veel migrainepatiënten maken overmatig gebruik van geneesmiddelen om hun migraineaanval te stoppen. Het gevolg van overmatig gebruik van hoofdpijnmedicatie kan leiden tot chronische hoofdpijn. Onder overmatig gebruik wordt verstaan:

  • paracetamol of NSAID’s, drie of meer dagen per week
  • triptanen, twee of meer dagen per week
  • ergotamine, een of meer dagen per week

Ook dagelijks gebruik van meer dan vijf cafeïnehoudende producten (koffie, thee, ijsthee, cola en chocolade) kan leiden tot chronische hoofdpijnklachten.

Medicijnafhankelijke hoofdpijn wordt gekenmerkt door chronische hoofdpijnklachten waarin geen patroon herkend kan worden. Veel patiënten ontwaken ’s ochtends met hoofdpijn, of worden er ’s nachts wakker van en nemen dan snel een nieuwe pijnstiller.

Bijkomend gevolg van deze chronische hoofdpijn is dat de preventieve migrainemedicatie die men inneemt niet meer of onvoldoende werkt.

Het doorbreken van deze vicieuze cirkel van medicatie is voor een migrainepatiënt zeer moeilijk. Men kan dit zelfstandig proberen maar dikwijls vereist het hospitalisatie waarbij men de patiënt via infuus bijvoorbeeld Dihydergot kan toedienen. Er bestaan hier op diverse plaatsen gespecialiseerde hoofdpijnklinieken voor.

Behandeling:

Behandeling wordt besproken in de blog van volgende week.

Bronnen, noten en/of referenties bij medicijnafhankelijke hoofdpijn zie einde blog.

©Fysio Centrum Kamminga 2013

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties bij Migraine

  • Vanmolkot K. Migraine Genetics. LUMC. 2008;1:10
  • Andlin-Sobocki P, Jonsson B, Wittchen HU, Olesen J. ‘Cost of disorders of the brain in Europe’. European Journal of Neurology 2005;12 Suppl 1:7-8
  • Wessman M et al. Migraine: a complex genetic disorder. Lancet Neurol. 2007;6:521-32.
  • Pietrobon D, Striessnig J. Neurobiology of migraine. Nat Rev Neurosci. 2003;4:386-98.
  • Post MC, Luermans JG, Plokker HW, Budts W. Patent foramen ovale and migraine. Catheter Cardiovasc Interv. 2007 Jan;69(1):9-14.
  • Diener HC, Katsarava Z, Limmroth V. Aktuelle Diagnostik und Therapie der MigräneSchmerz. 2008;22 Suppl 1:51-8.
  • Schoonman GG. Trigger Factors and Mechanisms in Migraine. LUMC. 2008;7:84-102
  • Lodi R et al. Energy metabolism in migraine. Neurol Sci. 2006;27 Suppl 2:S82-5.
  • Schoonman GG. Trigger Factors and Mechanisms in Migraine. LUMC. 2008;2:28-36
  • Tepper SJ.Complementary and alternative treatments for childhood headaches.Curr Pain Headache Rep. 2008 Oct;12(5):379-83 [1]
  • (en) Mathew N, Kurman R, Perez F, Drug induced refractory headache-clinical features and management, Headache, 1990;30:634-8
  • (en) Nestoriuc Y, Martin A, Efficacy of biofeedback for migraine: a meta-analysis, Pain 2007 Mar;128(1-2):111-27. Epub 2006 Nov 2.
  • (en) Nestoriuc Y, Martin A. Biofeedback treatment for headache disorders: a comprehensive efficacy review, Appl Psychophysiol Biofeedback. 2008 Sep;33(3):125-40. Epub 2008 Aug 26
  • (en) William J. Mullally, MD, Kathryn Hall. Efficacy of Biofeedback in the Treatment of Migraine and Tension Type Headaches, Pain Physician 2009;12;1005-1011
  • (en) Schoenen J, Allena M, Magis D, Neurostimulation therapy in intractable headaches, Handb Clin Neurol. 2010;97:443-50.
  • (en) Reed KL, Black SB, Banta CJ 2nd, Will KR, Combined occipital and supraorbital neurostimulation for the treatment of chronic migraine headaches: initial experience, Cephalalgia. 2010 Mar;30(3):260-71. Epub 2010 Feb 15
  • (en) Leone M, Cecchini AP, Franzini A, Bussone G, Neuromodulation in drug-resistant primary headaches: what have we learned?, Neurol Sci. 2011 May;32 Suppl 1:S23-6
  • Diener HC, Slomke MA, Limmroth V. Kopfschmerzen und Migräne Nervenarzt. 2007;78 Suppl 1:7-13.
  • Diener HC, Kronfeld K, Boewing G, Lungenhausen M, Maier C, Molsberger A, et al. Efficacy of acupuncture for the prophylaxis of migraine; a multicentre randomised controlled clinical trial. Lancet Neurol. 2006;5;310-316
  • Schwerzmann M, Nedeltchev K, Meier B. Patent foramen ovale closure: A new therapy for migraine.Catheter Cardiovasc Interv. 2007 Feb;69(2):277-84.
  • Wilmshurst PT, Nightingale S, Walsh KP, Morrison WL. Effect on migraine of closure of cardiac right-to-left shunts to prevent recurrence of decompression illness or stroke or for haemodynamic reasons. Lancet. 2000 Nov 11;356(9242):1648-51.
  • Post MC, Budts W. The relationship between migraine and right-to-left shunt: Fact or fiction? Chest 2006; 130: 896-901
  • Schwedt TJ et al. Patent foramen ovale and migraine: a quantitative systematic review. Cephalalgia. 2008;28:531-40.
  • Etminan M, Takkouche B, Isorna FC, Samii A. Risk of ischaemic stroke in people with migraine: systematic review and meta-analysis of observational studies. BMJ 2005; 330: 63
  • Giardini A, Donti A, Formigari R, Salomone L, Palareti G, Guidetti D, Picchio FM. Spontaneous large right-to-left shunt and migraine headache with aura are risk factors for recurrent stroke in patients with a patent foramen ovale. Int J Cardiol. 2007; 120:357-62.
  • Andlin-Sobocki P, Jonsson B, Wittchen HU, Olesen J. Cost of disorders of the brain in Europe. European Journal of Neurology 2005;12 Suppl 1:13

Bronnen, noten en/of referenties bij clusterhoofdpijn

  • http://www.ntvg.nl/publicatie/medische-inzichten-omtrent-hoofdpijn-en-migraine-nederland-16e-19e-eeuw/volledig
  • Testosterone Replacement Therapy for Treatment Refractory Cluster Headache, Mark J. Stillman, The Journal of Head and Face Pain, 46: 925-933. doi: 10.1111/j.1526-4610.2006.00436.x
  • http://www.ntvg.nl/publicatie/aurasymptomen-bij-clusterhoofdpijn
  • http://www.ntvg.nl/publicatie/Effectiviteit-van-zuurstof-bij-clusterhoofdpijn-bevestigd
  • Persoonlijke mededeling Dhr JC Kortekaas apotheker, van 1976-2007 ook leverancier van zuurstof bij patiënten thuis.
  • http://www.fk.cvz.nl/Preparaatteksten/M/methysergide.asp

Bronnen, noten en/of referenties bij spanningshoofdpijn:

  • O.H. de Jongh, H. de Vries, H.G.L.M. Grundmeijer (2005). Diagnostiek van alledaagse klachten. Bohn Stafleu van Loghum.
  • M. Okkes, S.K. Oskam, H. Lamberts (1998). Van klacht naar diagnose. Coutinho.

Bronnen, noten en/of referenties bij cervicogene hoofdpijn:

  • Sjaastad, O., C. Saunte, H. Hovdahl, H. Breivik, E. Gronbaek, ‘Cervicogenic’ headache: an hypothesis. Cephalalgia, 1983, 3 (4), 249-256
  • Ferrari, M., J. Haan, Alles over hoofdpijn en aangezichtspijn. Bruna Uitg. Utrecht, 2004, 135
  • a b c d Bogduk, N., J. Govind, Cervicogenic headache: an assessment of the evidence on clinical diagnosis, invasive tests, and treatment. The Lancet, 2009, 959-967
  • Pfaffenrath, V., R. Dandekar, E.T. Mayer, G. Hermann, W. Pölmann, 1988, Cervicogenic headache: results of computer-based measurements of cervical spine mobility in 15 patients. Cephalgia, 8 (1) 45-48
  • a b Bush, M.D., P.R. Wilson, Atlanto-occipital and atlanto-axial injections in the treatment of headache and neck pain, 1989, Reg. Anaest., 14, (2) 45
  • a b c Edeling, J., The true cervical headache, S. Afr. Med. J., 62 (15) 531-534
  • a b Jull, G., Het verband tussen hoofdpijn en de halswervelkolom-een overzicht. In: G.P. Grieve, Moderne manuele therapie van de wervelkolom, deel 1. 1989, 349-356, De Tijdstroom Lochum
  • a b c Bogduk, N., Marsland, The cervical Zygapophysial Joints as a source of Neck Pain, 1987, Spine, 13 (6) 610-617
  • Ehni, G. B. Benner, Ociipital Neuralgia and C1-2 arthrosis, 1984, N. Engl. J. Med., 310 (2) 127
  • Travell, J.G., D,G, Simons, Myofacial pain and dysfunction – The Triggerpoint Manual. (1983, Williams and Wilkins, Baltimore
  • Boquet, J., N. Moore, F. Boismare, Hemicrania and lateralized cervicoscapular muscular hypertonicity. 1982, Adv. Neurol., 33 401-405
  • Jaeger, B. Are ‘cervicogenic’ headaches due to myofacial pain ande cervical spine dysfunction? 1989, Cephalgia, 9 (3) 157-164
  • Dvorak, J., Rotationsinstabilität der oberen Halswirbelsäule. In: D. Hofman, B. Kügelgen, K. Liebig (Eds.), 1988, Neuroothopädie 4, Springer, Berlin
  • Bogduk, N., The anatomy and pathophysiology of whiplash. Clin. Biomech. 1 (2) 92-101
  • Santavirta, S., Y. Konttinen, C. Lindqvist, V. Bergroth, J. Sandelin, Chronische Cephalalgie als Folge von rheumatischer Spondylarthritis der Halswirbelsäule. 1987, Zentralbl. Chir. 112 (7) 440-446
  • Elkhuizen, J.W., R.A.B. Oostendorp, R.H. Rozendal, De klinische anatomie van cervicogene hoofdpijn, 1993/1994, Ned.T.Man. Ther. 12 (4) 84-94 / (1) 2-13 & (2) 26-44
  • Bogduk, N., A. Marsland, On the concept of third occipital headache. 1986, J. Neurol. Neurosurg. Psyciatry, 49 (7) 775-780
  • a b Ankerman, K.J. von, A. Ankerman, G. Keil, K. Taubert, Vertebragener Kopfschmerz aus banaler Ursache. 19190, Z. Physiotherapie, 42 (3) 171-176
  • Peck, C.L., G.H. Kraft, Electromyographic biofeedback for pain related to muscle tension. A study of tension headache, back and jaw pain. 1977, Arch. Surg. 112 (7) 889-895
  • Biondi, D.M., Cervicogenic: A review of diagnostic and treatment strategies. 2006, J. Am. Ost. Ass, suppl 2, 105 (4) 16-22

Bronnen, noten en/of referenties bij medicijnafhankelijke hoofdpijn:

Gebruikte Literatuur: E.G.M. Couturier, J.A. Carpay. Veel gestelde vragen over hoofdpijn-migraine. Bohn Stafleu Van Loghum, 2011.